In 2009 mocht ik tijdens mijn stage bij Mevrouw van Dale voor Parool Magazine Henk Schiffmacher, Bob Fosko en Manuëla Kemp interviewen over… ja, echt – hun wc toilet, plee, het kleinste kamertje.
De wc van Henk Schiffmacher
“Het ziet er bij mij uit als een toilet bij Paradiso in de jaren ’80. Volgekladderd met tekeningen en graffiti. In hoofdzaak door mijzelf tijdens geconstipeerde momenten. Ook bel ik mobiel op het toilet. Ik doe er alles wat ik heb te doen, tegelijk. Behalve schoonmaken, dat is niet mijn ding. Wel heb ik systematisch het verzoek gekregen om ook het borsteltje ter hand te nemen, nadat ik de wc weer in een desolate toestand achterliet. Dat doe ik dan braaf. Je moet toch ook een beetje je huwelijk gaande houden.
Ik heb me er altijd al over verbaasd dat drinkwater gebruikt wordt voor doorspoelen. Ik woon aan de Amstel; je zou makkelijk Amstelwater kunnen oppompen om de wc door te spoelen. We hebben geen gedeelde knop. Dat is jammer, want er stroomt veel water weg per spoelbeurt. Toen ik klein was, was ons toilet niet eens op de riolering aangesloten. Het stond buitenshuis boven een beerput. Met een houten dekseltje. In de winter moest je dan uit je bedje, door de besneeuwde tuin rennen. Dan bleef ik met mijn kinderkont aan de bevroren bril plakken. Ik ben dus een snelle bezoeker.
Daarbij komt ook dat ik adhd-achtige trekken heb. Altijd nieuwsgierig wat er buiten het toilet gebeurt, bang dat iets mis. Wel vind ik goed poepen een enorme bevrijding. Rabelais wijdt er in Pantagruel et Gargantua een heel hoofdstuk aan. En aan de kunst van het achterwerk afvegen. Ik vind dat toiletpapier een dubbel laagje moet hebben. Ik hou van zacht.”
De wc van Bob Fosko (Geert Timmers)
“Het is een tempel van relikwieën. Na elke voorstelling hang ik aandenkens aan de show op: posters, foto’s, maar ook kleine rekwisieten. Verder heb ik fotolijstjes met familiekiekjes.
Wat ik het leukste vind zijn de foto’s van vroeger. Bijvoorbeeld een van mij en mijn moeder. We zijn samen bij het Ouwehands Dierenpark. En een foto van toen ik net geboren ben. Foto’s van de kinderen. Als je gaat zitten dan kijk je anders naar deze foto’s dan als je ervoor staat. Maar ik mag ook graag naar buiten kijken. Ik zie spelende kinderen en in de verte het spoor. We wonen met zijn drieën in dit huis. We hebben 2 toiletten, dus als de nood hoog is dan kan ik altijd uitwijken naar beneden. Maar dat komt niet vaak voor.
Grappig is dat het toilet niet echt dicht kan. Er is een soort van haakje dat niet goed werkt. Bezoekers prutsen het er wel in, maar gezinsleden weten gewoon wat de code is. Als de deur dicht is dan is hij in gebruik. Soms krijg ik gezelschap op het toilet. We hebben een nieuwe kat. Deze poes houdt ontzettend van rituelen en is bijna een soort van hondje. Ze loopt de hele tijd achter me aan, ook het toilet in. En als ik sta te plassen, staat hij met zijn pootjes op de rand. Daar moet ik wel aan wennen.
Ik ben trouwens ook de man van het onderhoud. Als ik denk dat het nodig is, geef ik het toilet een goede beurt met soda en groene zeep. Dat vind ik een lekker luchtje. Niet zo chemisch. Meestal pak ik gelijk even het halletje mee. Ik koop ook het toiletpapier, altijd hele grote voordeelverpakkingen. Niet van dat harde grijze schuurpapier.”
De wc van Manuëla Kemp
“Mijn kleinste kamertje is bij letterlijk heel klein. Aan de bovenkant zijn de muren knalroze geverfd. De onderkant is betegeld. De deur hangt vol met tekeningen, fotootjes, troepjes en concertkaartjes. Verder hangt het vol met religieuze afbeeldingen en engeltjes. Van buddha’s tot Jesus en Maria, alles door elkaar. Ik ben zelf helemaal niet religieus. En als je dan toch geen religie aanhangt, dan denk ik: laten we de hele boel gezellig gaan mixen! Nee, mijn vriend zou het zo niet uitgekozen hebben, maar hij vindt het leuk. Bij hem thuis hangt alleen de golfkalender op de wc. Dat vind ik nogal saai.
Als ik naar het toilet ga, ben ik altijd snel klaar. Ik laat ook de deur open, een gevolg van het lang alleen wonen. Bovendien is het zo wat lichter, want het is eigenlijk een donker hol. De enige verlichting komt van minuscule tafereeltjes zoals een verlichte Maria. Ik heb een werkster, zij maakt een keer per week schoon. Maar ik ben wel iemand die elke dag zelf heel even het toilet schoonmaakt. Voordat zij komt, doe ik het extra goed. Mijn werkster zoekt zelf de schoonmaakmiddelen uit. Ik ben opgegroeid met Klok C5, dat is afbreekbaar en goed voor het milieu. Nog steeds gooi ik geen pure bleek in het toilet. Bij toiletpapier let ik trouwens weer minder goed op.
Biologisch afbreekbaar wc-papier vind ik verschrikkelijk. Het maakt niet zo veel uit van welk merk, als het maar zacht is. Per spoelbeurt verdwijnt 25 liter water. Ik weet dat precies, omdat ik veel filmpjes gemaakt heb over waterproblematiek in ontwikkelingslanden. Dan word je je wel bewust van dat soort dingen. Om door te spoelen zouden we eigenlijk gerecycled water moeten gebruiken. Dan maar de kleur van de toiletpotten wat aanpassen zodat je niet ziet dat het water bruin is. In ieder geval heb ik een bezuinigingsknop. En ik vind het onzin om na ieder klein plasje door te spoelen. Vooral als er iemand na je komt, die je goed kent.”
© Tekst: Muriel Van Peteghem, Het Parool, 2009
© Foto’s Mark Driessen
0 comments